Menu

Geschiedenis

Na de lange Franse overheersing van de Lage Landen, een periode die twintig jaar duurde, breekt in 1814 een nieuw hoofdstuk aan. De Franse troepen worden teruggedrongen, de geallieerden heroveren het bezetten gebied. De toekomst van de voormalige “Oostenrijkse Nederlanden” (het huidige België) is echter nog onduidelijk, en de geallieerden besluiten om een tijdelijke regering in te stellen. Deze heeft onder andere de taak om een leger te vormen dat moet helpen bij de ordehandhaving en verdediging van het gebied.

De Oprichting van het Belgisch Legioen (1814)

In 1814 richt men het Belgisch Legioen op. De bedoeling van het legertje is om een tijdelijke rol te vervullen totdat de definitieve bestemming van het gebied wordt bepaald. Dit leger bestaat uit zes infanterieregimenten, drie cavalerie-eenheden en een artillerie-afdeling. Het Belgisch Legioen krijgt snel erkenning van de nieuwe overheid en moet bijdragen aan de veiligheid van het land in deze onzekere tijden.

De regimenten die het Belgisch Legioen vormen, zijn:

Linieregimenten:

  1. Het regiment “Brabant” (opgericht in Mons)
  2. het regiment “Vlaanderen” (opgericht in Gent)
  3. het regiment “Namen” (opgericht in Namen)
  4. het 1ste en 2de Bataljon “Luikerwalen” (opgericht in Luik)

Regimenten Jagers (lichte infanterie):

  1. Het 1ste Regiment Jagers (opgericht in Leuven)
  2. het 2de Regiment Jagers (opgericht in Leuven).

Cavalerieregimenten:

  1. Het Regiment Karabiniers (opgericht in Brussel)
  2. het Regiment Chevau-Léger “Van den Burch” (opgericht in Mechelen)
  3. het Regiment Huzaren “de Croÿ” (opgericht in Mons).

Artillerie: Een eenheid Artillerie à Pied (artillerie te voet).

 

Op 21 juni 1814 wordt het Protocol van Londen ondertekend, waarin definitief wordt besloten dat de Verenigde Nederlanden zullen ontstaan, bestaande uit de gebieden van het huidige Nederland en België. Willem I, Prins van Oranje-Nassau, wordt koning van het nieuwe koninkrijk. Als gevolg van deze verandering wordt het Belgisch Legioen opgeheven, en de Belgische soldaten worden overgenomen door het leger van de Nederlanden. Het Gentse regiment “Vlaanderen” wordt omgevormd tot het Bataljon Infanterie van Linie N° 7.

Op 24 augustus krijgen alle Belgische korpsen de oranje kokarde en tegen midden september 1814 is de vorming van het bataljon compleet.

Een Gents bataljon als lijfwacht van een Franse Koning

 

Het Gentse bataljon is gelegerd in de Sint-Pietersabdij en bestaat grotendeels uit vrijwilligers, vooral afkomstig uit de stad zelf en de omliggende regio’s. Er zijn echter ook soldaten uit andere delen van België, zoals Brabanders, Antwerpenaren, West-Vlamingen, en zelfs buitenlanders, zoals een Hongaar en twee Amerikanen. Het grootste deel van de soldaten heeft echter al gediend onder het Napoleontische regime en heeft dus ervaring in militaire operaties.

Luitenant Scheltens liet ons een sterk beeld van het bataljon na: 

“Het bataljon was goed samengesteld; praktisch alle officieren hadden gediend en waren op campagne geweest. Het kader van onderofficieren en korporaals was goed, maar ze hadden, net zoals de soldaten, nood aan praktische instructies. Iedereen was vrijwilliger”.

De soldaten van het 7de Bataljon maken kennis met hun nieuwe opdracht, maar ook met de stad Gent, die hen goed ontvangt.  

“On s’amusait très bien à Gand. Il y avait une fête presque chaque jour, soit diner ou bal.” (Men amuseerde zich uitstekend in Gent. Er waren bijna elke dag feesten, diners of bals).

 

Ondanks het ontspannen sfeertje, is het militaire karakter echter niet ver weg. Het 7de wordt ook ingezet als lijfwacht voor de gevluchte Franse koning Louis XVIII Bourbon, die zijn intrek genomen heeft in het hotel d’Hane Steenhuyse in de Veldstraat. Deze was zeer corpulent en beschikte over een zeer grote appetijt. Zo groot zelfs dat soldaten van het 7de kwajongens moet wegjagen die proberen de smullende koning te bespieden en zijn verorberde schotels en glazen wijn te tellen. In het Gentse kreeg deze monarch al vlug de bijnaam “Louis die Zweet” (woordspeling op het Franse “dix-huit”, de achttiende)

Napoleon is terug!

 

Maart 1815…

Paniek in Europa!

De Corsicaanse menseneter Napoleon Bonaparte is teruggekeerd naar Parijs! Het congres van Wenen reageert snel en verklaart de keizer de oorlog.

Een nieuwe supercoalitie van Pruisen, Groot-Brittanië, Oostenrijk en Rusland wordt gevormd om deze tiran definitief een halt toe te roepen. In het huidige België zullen twee legers de eerste klap moeten opvangen: Een Pruisisch leger onder leiding van Veldmaarschalk Blücher en een geallieerd leger geleid door de Britse Hertog van Wellington. Zo moest het 7de ook naar het front trekken en de 6de april verlieten ze Gent om via Brussel uiteindelijk aan te komen in Nijvel waar ze ingekwartierd worden in en rondom de stad.

Willem Frederik George Lodewijk prins van Oranje-Nassau

Korpscommandant I corps

Het leger van Wellington had enkele grote eenheden, korpsen genoemd.

Het eerste korps werd geleid door Willem, Prins van Oranje, die toen pas 23 jaar oud was. Hij had vier divisies onder zich.

Eén van zijn commandanten was baron de Perponcher, die twee brigades aanvoerde. Eén daarvan was de brigade Bylandt. Deze bestond uit de 27ste jagers, de 5de, 7de en 8ste militie, een artilleriebatterij en het Belgische 7de bataljon infanterie van linie.

Willem-Frederik, Graaf van Bylandt

Brigadecommandant 1ste Brigade, 2de Nederlandse Divisie.

Op 15 juni 1815 wordt het duidelijk dat Napoleon de grens is overgestoken en zijn opmars richting Brussel maakt.

De brigade krijgt orders om zich te plaatsen op het strategische kruispunt van Quatre-Bras, waar de wegen Brussel-Charleroi en Namen-Nijvel elkaar kruisen. Op 16 juni breekt hier de strijd uit tussen het geallieerd leger en een deel van het Franse leger onder leiding van Maarschalk Michel Ney.

Het 7de komt pas vanuit Nijvel tegen 2 uur in de namiddag aan, omdat zij pas kunnen vertrekken wanneer ze worden afgelost door de mannen van de divisie van Generaal Chassé. Ze nemen positie in op de noordelijke rand van het Bois de Bossu. Vanuit de dekking van het bos zullen ze hun makkers van het 27ste en de 5de militie ondersteunen in de strijd. Het zijn ook deze delen van de brigade die het zwaarste te verduren krijgen.

Tegen het einde van de avond komt het bevel om de positie van het kruispunt, die niet verloren is, toch te verlaten. Het gehele geallieerde leger trekt zich terug naar de helling van Mont-Saint-Jean nabij Waterloo. De Pruisen hebben in Ligny verloren en Wellington kan met zijn kleine legermacht het risico niet lopen dat Napoleon een wig tussen hen drijft.

Op 17 juni likt ons bataljon haar wonden. Van de 701 manschappen die Nijvel verlieten, zijn er 64 doden en gewonden en 31 vermist. Die avond worden ze getrakteerd op een helse onweersbui. Het is daardoor die avond en nacht onmogelijk om vuur te maken, laat staan warm te krijgen. Toch zullen de manschappen de volgende dag weer hun dapperheid moeten tonen.

Het relaas van de slag van Waterloo op de 18de juni van het jaar van 1815 is een bibliotheek op zich. De rol die de brigade Bylandt, opgesteld op de helling nabij de Chemin d’Ohain, heeft gespeeld is tot op de dag van vandaag smakelijk discussiemateriaal. Maar een aantal zaken mogen we toch voor zekerheid aannemen. Het zal de brigade Bylandt zijn die de eerste grote aanval van Franse infanterie (het Corps van Drouet d’Erlon) op hun dak zal krijgen. De Franse overmacht was te groot van de reeds zwaar uitgedunde brigade en velen zetten het op een lopen.

Maar alleen het 7de linie linie (opgesteld in twee gelederen/rijen zoals op de Britse manier) bleef in positie en ging door met schieten.

“The Belgians, assailed with terrible fury, returned the fire of the enemy for quite some time with great spirit.”
Luitenant John Hope
92nd Gordon Highlanders

De afstand tussen de Belgen en Fransen was dermate klein dat kapitein l’Olivier van het 7de, toen hij in de arm geraakt werd, het nog smeulende patroonpapier uit zijn uniform moest plukken. De zware druk die ze te verduren kregen door het korps van d’Erlons zou uiteindelijk te veel geworden zijn, maar gelukkig brengt de charge van de Britse zware cavalerie de broodnodige verlichting en Bylandt’s brigade heeft eindelijk de tijd om opnieuw te formeren. Enkele regimenten van Luitenant-Generaal Picton’s 5th Infantry Division worden in de gaten in de linie gemanoeuvreerd.  Het 7de zal de rest van de dag blijven doorvechten, maar beslist niet deel te nemen aan de achtervolging van de vluchtende Fransen op het einde van de dag.  Enkele mannen zijn zo vermoeid na een dag van zware gevechten dat ze ter plaatse in slaap vallen.

Het einde van de Napoleontische Oorlogen

 

Aan het einde van de slag telde het 7de Bataljon ongeveer 250 gesneuvelden, gewonden en vermisten (Scheltens spreekt van 282, Dellevoet van 241), wat de zware offers van de soldaten benadrukt.

Tot 20 juni 1815 bleef het 7de Bataljon bivakkeren nabij Nijvel. Op 21 juni hervatte het bataljon, samen met de geallieerde hoofdmacht, de veldtocht in Frankrijk, met soms bitter harde gevechten. De tocht leidde naar het Bois de Boulogne, bij Parijs, waar het 7de tot het einde van het jaar ingekwartierd zou worden als deel van de geallieerde bezettingsmacht.

Napoleon’s leger was uiteindelijk verslagen, en hij gaf zich over. Hij werd verbannen naar het eiland Sint-Helena. Tegen het einde van 1815 keerde het 7de Bataljon terug naar de Zuidelijke Nederlanden en werd ingekwartierd in Mons (Bergen).

Oprichting van het 6de Linieregiment

In de winter van 1818 werd het 7de Bataljon Infanterie van Linie, samen met de Nationale Militiebataljons 30 (Brugge), 31 (Veurne) en 32 (Ieper), samengevoegd tot de ‘6de Afdeeling Infanterie’. Deze herstructurering maakte deel uit van de bredere reorganisatie van het Nederlandse leger na de Napoleontische oorlogen.

Na de Belgische Revolutie van 1830 werd de 6de Afdeling Infanterie omgevormd tot het 6de Linieregiment. Het regiment werd nu een volwaardig onderdeel van het nieuwe Belgische leger, verantwoordelijk voor de verdediging van de onafhankelijkheid van België.

Het 6de Linieregiment heeft door de jaren heen een rijke en roemrijke geschiedenis opgebouwd. Het vaandel, dat het regiment begeleidde door de veldslagen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, is een symbool van de moed en vastberadenheid die van generatie op generatie is doorgegeven. Na de verbranding van het oorspronkelijke vaandel in 1940, werd een nieuw vaandel in 1946 overhandigd, en sindsdien wordt het gedragen als een eerbetoon aan de soldaten die hun leven gaven voor het vaderland. De tradities van het regiment worden vandaag de dag nog steeds gekoesterd en bewaard bij het Provinciecommando van Antwerpen.

 

(Tekst: Lawrence Deckx & Pieter Boyden)